Doorgaan naar hoofdcontent

Traditionalisme: wat wij geloven

Allereerst is het nodig om enkele termen te definiëren alvorens verder te gaan met de rest van dit stuk. Onder ‘secularisme’ of ‘secularisering’ verstaan ik de actieve verwijdering van religieuze opvattingen uit de openbare ruimte. Verder, wanneer ik het heb over ‘spiritualiteit’, ‘geloof’, of andere termen in die geest dan wordt elk geloof in een bovennatuurlijke macht daaronder verstaan. Tenslotte, wanneer ik atheïsten bespreek, doel ik in het bijzonder op de moderne, miltante atheïst, ook wel New Atheism of in het Nederlands Nieuw Atheïsme genoemd. Op de beschrijving van het atheïsme na zullen deze definities best voor de hand liggen, maar het is toch nodig om enige verwarring te voorkomen.

Achterhaald?

Een vraag die vaak opkomt vanuit de atheïstisch-seculier kringen is ‘waarom zouden mensen geloven in een macht die ze niet eens kunnen waarnemen?’ Vaak blijft het dan beperkt tot de meer bekende redenen: troost, gemeenschapsgevoel en zo is er een hele waslijst aan clichés die vervolgens vaak al snel worden verworpen als zwakke eigenschappen en achterhaalde ideeën uit lang vervolgen tijden. De grote natuurkundige had er het volgende over te zeggen: 

Heaven is a fairy story for people afraid of the dark.

Echter ben ik niet van plan om in dit artikel het welbekende rijtje aan atheïstische argumenten bij langs te gaan om ze stuk voor stuk te ontkrachten. Dit is immers iets dat al genoeg gedaan is door mensen met meer verstand van theologie dan de schrijver van dit artikel. Waar ik echter op in wil gaan in dit stuk is de cynische blik op de geschiedenis die vaak gekoesterd wordt door met name zgn. ‘nieuw-atheïsten’. Dit perspectief is kortgezegd dit: vroeger leefde de primitieve mens in een wereld die hij niet kon begrijpen, en daarom bedacht men allerlei goddelijke en bovennatuurlijke verklaringen voor wat hij waarnam. De mens leefde eeuwenlang in deze anti-rationele staat, maar gelúkkig kwam op gegeven moment eindelijk de Verlichting op gang waardoor de mens kennismaakte met wetenschap. Hierdoor kon men met absolute zekerheid dingen verklaren en verdwenen de goddelijke verklaringen meer en meer. 

Aan dit perspectief zit in de meeste gevallen ook een toekomstbeeld verbonden waarin de mens door zijn eigen wilskracht en rationele vermogen er in zal slagen God volledig uit te bannen, wat uiteraard ook een einde zal brengen aan ontelbare religieuze conflicten.
Wat hieruit afgeleid kan worden is dat de mentaliteit bestaat dat religie en spiritualiteit uiteindelijk wel zullen verdwijnen, dat het een fase is die we als soort moeten overstijgen.

Deze denkwijze is echter zwaar arrogant en lijkt niet te stroken met de werkelijkheid zodra men verder begint te kijken dan West-Europa en Noord-Amerika. In het westen mogen we dan wel zo seculier zijn, maar ondertussen is het islamitische geloof bijvoorbeeld hard op weg om het Christendom in te halen als grootste religie wereldwijd. Of als men kijkt naar China, waar de Christelijke gemeenschap elk jaar maar toe blijft nemen. Of ín Europa zelf, waar stromingen zoals de New Age-beweging of het boeddhisme elk jaar aan populariteit winnen. Er is, samengevat, vooralsnog maar weinig aanleiding om te geloven dat religie aan het uitsterven is. 

Waarom geloof belangrijk is

Hiermee is alleen de kous nog niet af. Het toekomstbeeld is dan wel in twijfel getrokken, maar hoe zit het dan met die geschiedenis? Is het niet waar dat, sinds het algemeen accepteren van de moderne wetenschappelijke methode er ongekende vooruitgang is geboekt? Hoewel het materiële succes van de moderne wetenschap niet te ontkennen valt, is daarmee nog niet alles gezegd. Hoewel de wetenschappelijke methode veel praktische invullingen heeft, biedt zij geen antwoord op elke vraag. Dit is met name het geval op het gebied van ethiek of moraal. Er is geen wetenschappelijke manier om kwesties als “Wat zijn goed en kwaad?”, of  “Is er een betekenis in het universum?” adequaat te beantwoorden. Nu zijn er twee opties: allereerst kunnen we accepteren dat de wetenschappelijke methode niet in alle opzichten geschikt is om je leven op te baseren. In dat geval zijn wij aangewezen op andere manieren om waarheden te ontdekken, bijvoorbeeld in de esthetiek of in de wijsbegeerte. Dit is de keuze die onze voorouders vooral maakten. Het is niet zo dat zij niet de capaciteit of behoefte hadden om logisch na te denken. Integendeel, veel van de grootste denkers die ons continent heeft voortgebracht zijn van ver voor de Verlichting. Men denke aan Plato of Aristoteles. De 13e-eeuwse theoloog Thomas van Aquino schreef zelfs:

Het dictaat van de rede kleineren gelijk is aan het overdenken (negeren, red.) van het gebod van God.

Zo bekeken rijst een heel ander, meer sympathiek beeld van onze voorouders op. Het is simpelweg fout om te beweren dat mensen dogmatische naargeestige wezens waren totdat ze uit de drek werden gered door “De Wetenschap”, wat dat ook moge betekenen. Onze voorouders stelden dezelfde grote vragen als wij. En wat ze begrepen is dat er op die grote vragen geen eenduidige antwoorden te geven zijn. Mensen zijn gedoemd om altijd te zoeken naar de waarheid, en hoewel we hem waarschijnlijk nooit zullen vinden is het nobel om te blijven streven naar het Goede, Ware en Schone. Dit is de wijsheid die aanwezig is in de aan ons overgeleverde tradities en gebruiken van onze voorouders. Onze voorouders keken omhoog naar de sterren met exact dezelfde gevoelens van bewondering en nieuwsgierigheid. Die wijsheid is eeuwig, en in die traditie schuilt een waarheid die generaties overstijgt, die de plaats en de tijd overstijgen. 

Verlicht?

Welnu, ik sprak over ‘twee opties’. Hierboven staat kort de traditionalistische visie beschreven die de imperfectie van de wetenschap aanvaardt. Echter is het vandaag de dag in de mode om dit niet te aanvaarden. In dat geval staat men voor een heel logische, maar ergens toch zware constatering: Elke kwestie die niet wetenschappelijk te beantwoorden is, is irrelevant of bestaat niet. Als de betekenis van Goed en Kwaad niet wetenschappelijk bepaald kan worden, is dat omdat Goed en Kwaad kunstmatige constructies zijn die irrelevant zijn voor de mens. Of, anders verwoord: Als ik het niet empirisch kan waarnemen en toetsen bestaat het niet. Kortweg nihilisme. Met deze mentaliteit vallen alle oudere vormen van het zoeken naar waarheid weg, zoals filosofie, esthetiek (of de bestudering van schoonheid in de kunsten) of theologie. Dit verschijnsel is waar Nietzsche op doelde met zijn inmiddels beroemde citaat “God is dood, en wij hebben hem vermoord.” Het effect ervan echter is dat met het wegvallen van die andere vormen van het zoeken naar waarheid, de moderne mens weigert om nog te denken aan onzekerheden. Daarmee valt ook een groot deel van de capaciteit tot introspectie weg.
We beweren dat we uitsluitend beslissingen maken op basis van data en cijfers. De meeste mensen zullen zeggen dat ze van wetenschap houden, ook al zullen veel mensen niet eens weten wat dat precies inhoudt. Hoe dan ook, het beeld dat we van onszelf schetsen is dat van de moderne, wetenschappelijke mens. Vervolgens projecteren we onze behoeften en onze eigen, persoonlijke antwoorden op de grote levensvragen op zgn. voorwetenschappelijke vormen van het zoeken naar waarheid terwijl we doen alsof alleen ónze mening een waarheid bevat, omdat zij zogenaamd wetenschappelijk onderbouwd is. Op deze manier is het niet meer verwonderlijk dat de gemiddelde moderne atheïst vaak zo’n neerbuigend beeld heeft van zijn voorouders; zij waren immers nog voorwetenschappelijk en konden dus geen waarheden vinden. 

Overdenking

Nu we deze twee wereldbeelden zo uiteengezet hebben kunnen we enkele conclusies gaan trekken. Ten eerste is er niks ‘dapper’ of ‘gedurfd’ aan om geen vragen te willens stellen waarop geen eenduidig antwoord mogelijk kan zijn. Het getuigd eerder van intellectuele en morele luiheid wanneer men alleen op een vraag in wil gaan wanneer men absolute zekerheid als voorwaarde heeft. Daaruit volgt dat een meer dappere denker niet bang moet zijn om op vragen in te gaan wanneer dat nodig is. Hierbij is het nodig om te accepteren dat het niet altijd mogelijk is om tot één juiste conclusie te komen. Tenslotte is het goed om dan te beseffen dat wij niet de eersten zijn die deze lastige vragen stellen. Gelukkig is dat niet het einde van de wereld, aangezien wij de kennis kunnen van wijzen uit ons verleden kunnen gebruiken om zo tot diepere inzichten te komen en de taak van de generaties voort te zetten. Wat we dus moeten doen om onze eigen ontwikkeling niet in de weg te staan, is af durven stappen van de cultus van feiten, om waarheid te zoeken in het duister, niet wetende of we haar ook zullen vinden. 

Conclusies

Welnu, hoe is dit tenslotte terug te koppelen naar wat wij willen uitdragen? Uiteindelijk is de taak aan ons om ons niet arrogant op te stellen ten opzichte van onze voorouders. Wij moeten beseffen dat wij, ondanks onze ogenschijnlijk ongekende vooruitgang de laatste anderhalve eeuw nog steeds met dezelfde morele vraagstukken zitten als de 16e-eeuwse Nederlanders, dezelfde vragen over Goed en Kwaad die de Romeinen en Grieken zichzelf stelden, en alle mensen zelfs nog ver daarvoor. 

Het zou daarom enorm misplaatst zijn om ons terug te trekken in het heldere, doch kleine kader van wetenschappelijke feiten en empirische waarheden. Het zou ons juist sieren om buiten die verlichte kamer het duistere in te stappen, schouder aan schouder met onze voorouders, op zoek naar diezelfde waarheden. 

Hoewel we het niet zeker kunnen weten, kunnen we ons gesterkt voelen door de mannen en vrouwen die ons voorgingen in deze zoektocht. We móeten die vragen durven stellen. Die zoektocht naar wijsheid mag dan wel niet waterdicht zijn, maar ze is heroïsch, zo niet te beschrijven als heilig. Het is de eeuwige strijd van de mensheid die zich niet laat beperken tot wat hij al weet, maar wil ontdekken wat in het onbekende ligt. 

Dit artikel is in zekere zin een belijdenis: Wij geloven dat wij niet in een vacuüm leven, wij geloven in een eeuwige ketting van voorouders en nakomelingen waarvan wij slechts één schakel vormen. Die ketting, zo geloven wij, mag niet onderbroken worden door bekrompen materialisme en hedonistisch gemak, maar moet gesterkt worden met de zoektocht naar het Goede, Ware en Schone. Deze waarheid zal niet schuilen in één religieuze doctrine of in één filosofische school, maar is een transcendent iets dat in ons allen leeft en werkt. 

Dit is waar wij voor strijden, dit is waar onze beweging in de kern voor staat. De ziel van ons volk en ons culturele bewustzijn kan alleen overleven wanneer men dit begrijpt en zich ten diepste eigen maakt. Deze verantwoordelijkheid is ons opgelegd door onze voorouders.

Het is duidelijk dat deze taak zwaarder is geworden dan ooit tevoren nu zij niet meer ingebakken zit in het collectieve bewustzijn van Nederland, en onze instituties dusdanig geseculariseerd zijn (lees: staatsatheïsme uitdragen) dat er zelfs grote weerstand ontstaat wanneer men een beroep wil doen op onze traditie. Het is daarom nodig dat wij een volhardende ideologische voorhoede vormen. Deze mentaliteit werd het best beschreven door de Vlaming Ernest van der Hallen: 

Wees radicaal, wees principieel, wees absoluut, wees hetgeen de burger noemt: extremist. Geef uzelf zonder meten of rekenen. Aanvaard de zogenaamde levensrealiteit niet en laat u niet door het leven aanvaarden. Geef nooit het strijdbeginsel op.


Door Frederik Fasterade

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in De Stormlamp, jaargang 2, nummer 5.

Beeld: Klosterruine im Schnee, Caspar David Friedrich, via Wikimedia Commons.

Reacties